Over implementatie
Het is in alle literatuur1 te lezen: de docent is de allesoverheersende factor voor de vraag of innovatie slaagt of niet. De wetenschap kan innovatie A aanbevelen, maar als de docent er geen affiniteit mee heeft (of ‘ownership’ bij voelt), komt innovatie A niet tot stand.
1Zie bijvoorbeeld L. van der Bolt e.a. (2006). De betrokkenheid van de leraar bij onderwijsinnovaties.
https://www.rijksoverheid.nl/.
Het Avontuur TiO
Docenten die samen met hun leerlingen het Avontuur TiO aangaan, melden prachtige resultaten. De begeleidende docent zorgt voor Pressie en Prikkel, zodat leerlingen niet in de gelegenheid komen om de werkdruk die TiO op hun schouders legt, te ontwijken. Leren schrijven is even moeizaam als leren pianospelen.
Vasthoudend inzicht
Innovatie verloopt nooit geruisloos. Leerlingen, leraren en roostermakers moeten wennen aan de nieuwe eend in de bijt. Er ontstaat, zeker in de eerste maanden, twijfel over het uitblijven van klinkende resultaten. Het vergt inzicht in de wijze waarop complexe leerprocessen tot stand komen. De docent kan rekenen op ondersteuning, schriftelijk, telefonisch en zelfs via een extra bijeenkomst op uw school.
Techniek
Technisch vormt TiO geen probleem. Het draait op alle devices onder alle bekende browsers. Als het internet functioneert, werkt TiO feilloos. In het schooljaar 2015 werden bijna 1.500.000 teksten in drie versies probleemloos opgeslagen.
Leerlingen zijn ruimschoots capabel om het programma te besturen (al willen ze op school graag gebruik maken van wat men noemt ‘aangeleerde hulpeloosheid’).
Schooleigen
TiO beschikt over een geavanceerd modificatie-centrum, waarmee de docent het programma kan aanpassen aan de eisen/wensen van de school, de afdeling, het leerjaar, de klas en zelfs de individuele leerlingen. Er zijn geen twee scholen die op dezelfde wijze omgaan met TiO. Dat is een zeer gewenst effect van geavanceerde software.